Openbaar vervoer
Openbaar vervoer
- De provincie is verantwoordelijk voor het openbaar vervoer; de gemeente voor andere vormen van publiek vervoer, zoals het leerlingenvervoer. In beide typen vervoer gaat ongeveer evenveel geld om. Door het vervoersaanbod te combineren op plekken en tijden waar de vraag naar OV te laag is, is winst te bereiken. De gemeente zet samen met de provincie in op slimme combinaties van doelgroepenvervoer (regiotaxi’s, scholierenvervoer, wmo-vervoer) en openbaar vervoer op plekken en tijden waar reguliere buslijnen onvoldoende rendabel zijn.
- Aantrekkelijk openbaar vervoer krijg een impuls als er een hoogwaardige busvoorziening kan worden gerealiseerd nabij het Koutenveld. Het is belangrijk dat hier ook de mogelijkheid komt om fietsen veilig te stallen en dat dit gebied dan goed toegankelijk wordt voor inwoners met een beperkte mobiliteit.
- Vraagafhankelijk vervoer is alleen een alternatief voor OV als sprake is van korte aanmeldtijden (maximaal 1 uur) en een aantrekkelijke prijs. Al dit vraagafhankelijke mobiliteitsaanbod moet zero-emissie zijn.
- Binnen 4 jaar zijn alle bushaltes toegankelijk gemaakt voor mobiliteitsbeperkten, voor zover dit nog niet gebeurd is.
- OV-abonnementen moeten in de hele regio geldig zijn in zowel bus als trein, ongeacht de vervoerder. Hierdoor kunnen sommige reizigers tientallen euro’s per maand besparen. De gemeente gaat hiervoor lobbyen bij de provincie en de NS.